Volgens het eerste middel schendt artikel 405, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 23 ervan en met het algemeen rechtsbeginsel van de evenredigheid van de sancties, doordat het aan de leden van de rechterlijke orde die afgezet, uit hun ambt ontzet of van ambtswege ontslagen werden het recht op het bestaansminimum of het equivalent ervan zou onthouden.
Selon le premier moyen, l'article 405, § 3, du Code judiciaire viole les articles 10 et 11 de la Constitution, lus conjointement avec l'article 23 de celle-ci et avec le principe général de droit de la proportionnalité des sanctions, en tant qu'il priverait du droit au minimum de moyens d'existence ou de son équivalent les membres de l'ordre judiciaire révoqués, destitués ou démis d'office.