Wanneer de autoriteit van een lidstaat die handelt overeenkomstig ARA.GEN.300 d) bewijzen vindt van de niet-naleving van de toepasselijke eisen door een houder van een door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat afgegeven bewijs van bevoegdheid, certificaat, bevoegdverklaring of attest, dient zij die bevoegde autoriteit in kennis te stellen, onverminderd aanvullende handhavingsmaatregelen.
Sans préjudice de toute mesure additionnelle de mise en application, lorsque l’autorité d’un État membre agissant en vertu des dispositions de l’ARA.GEN.300, point d), découvre une preuve indiquant une non-conformité par rapport aux exigences applicables de la part d’une personne titulaire d’une licence, d’une attestation, d’une qualification ou d’une autorisation délivrée par l’autorité compétente de tout autre État membre, elle en informe ladite autorité compétente.