2. Artikel 21, 3º, dat bepaalt dat het onderzoek van de zaken voor de afdeling wetgeving wordt « aangevat » in de volgorde van de inschrijving ervan op de rol, « wat natuurlijk niet wegneemt dat de adviezen (...) in een andere volgorde worden uitgebracht » (memorie van toelichting, blz. 19) vaardigt geen regel uit, maar vormt een loutere intentieverklaring.
2. En prévoyant que devant la section de législation, l'examen des affaires est « commencé » dans l'ordre de leur inscription au rôle, « ce qui n'empêche évidemment pas (...) que les avis soient donnés dans un ordre différent » (exposé des motifs, p. 19), l'article 21, 3º, n'édicte aucune règle, mais constitue une simple déclaration d'intention.