Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de artikelen 102 en 105 van de herstelwet, waarnaar het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 en het koninklijk besluit van 2 januari 1991 verwijzen, waarbi
j die bepalingen zo worden geïnterpreteerd dat het recht op een onderbrekingsuitkering enkel wordt geopend voor werknemer
s die voltijds zijn tewerkgesteld wanneer zij bij één enkele werkgever zijn tewerkgesteld, en niet voor de werknemers
die twee deeltijdse ...[+++]arbeidsbetrekkingen van respectievelijk 70 pct. en 30 pct. bij twee werkgevers cumuleren.
La Cour est interrogée au sujet de la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, des articles 102 et 105 de la loi de redressement auxquels renvoient l'arrêté royal du 29 octobre 1997 et l'arrêté royal du 2 janvier 1991, ces dispositions étant interprétées en ce sens que le droit à une allocation pour interruption de carrière n'est ouvert qu'aux travailleurs qui sont occupés à temps plein lorsqu'ils sont occupés auprès d'un seul employeur, et pas aux travailleurs qui cumulent deux emplois à temps partiel auprès de deux employeurs, équivalant respectivement à 70 % et 30 %.