Grotere ongelijkheden op het gebied van de gezondheid binnen de lidstaten onderstrepen de nauwe wisselwerkingen tussen ongelijkheden op het gebied van de gezondheid en armoede, zoals wordt geïllustreerd door de verschillen tussen inkomensgroepen qua gezondheid, arbeidsongeschiktheid door ziekte of een handicap, en levensverwachting bij de geboorte, waar het verschil tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen tot 10 jaar voor mannen en 6 jaar voor vrouwen bedraagt.
Les inégalités en matière de santé en augmentation dans les États membres soulignent les interactions étroites entre l’accès inégal à la santé et la pauvreté, comme l’illustrent les écarts de niveau de santé entre les catégories de revenus, les diminutions d’activité dues à la maladie et au handicap, et l’espérance de vie à la naissance où l’écart entre les catégories socioéconomiques les moins favorisées et les plus favorisées peut atteindre jusqu’à dix ans chez les hommes et six ans chez les femmes.