De discussie heeft een consensus opgeleverd over het feit dat huisartsen het bestaan van hoge spijsverteringsklachten (slokdarm, maag en duodenum) kunnen inschatten niet op basis van een diagnose van vermoeden, zoals het geacht lid beweert, maar op grond van een diagnose die na anamnese kan worden geobjectiveerd.
Un consensus est ressorti des débats sur le fait que les omnipraticiens étaient à même d'évaluer l'existence de plaintes digestives hautes (oesophage, estomac et duodénum) en se basant non sur un diagnostic de présomption, comme l'affirme l'honorable membre, mais sur un diagnostic objectivable après anamnèse.