Het aantal in 2004 afgenomen organen is voor de nieren met 17 %, voor de nieren + alvleesklier met 13 %, voor de lever met 16 %, voor het hart met 16 % en voor de longen (1) met 7 % verminderd, terwijl het aantal voor de longen (2) onveranderd en voor het blok hart-longen zelfs gestegen is.
Le nombre d'organes prélevés en 2004 a reculé de 17 % pour les reins, 13 % pour les reins + pancréas, 16 % pour le foie, 16 % pour le cœur, 7 % pour les poumons (1), tandis que le nombre est resté stable pour les poumons (2), et a même augmenté pour le bloc cœur-poumons.