(b) op verzoek van een lidstaat kunnen aantonen dat zij in het bezit zijn van een relevant getuigschrift van hoger onderwijs of over relevante beroepskwalificaties beschikken om bij de werkervaring baat te vinden, of kunnen aantonen dat de stageperiode deel uitmaakt van hun opleiding aan een onderwijsinstelling in hun land van herkomst.
(b) apporter la preuve, si l'État membre le demande, qu'il a auparavant obtenu un diplôme de l'enseignement supérieur pertinent ou des qualifications professionnelles utiles pour mettre le stage à profit et/ou que la période de formation relève de l'enseignement qu'il suit auprès d'un établissement d'enseignement dans son pays d'origine;