Art. 6. § 1. Het presentiegeld voor de in artikel 2, § 1, 4° tot 6° en § 2 bedoelde leden en experten, bedraagt 4 000 BEF per zitting per expert of lid en mag op jaarbasis niet hoger liggen dan 40 000 BEF per expert of lid, verplaatsingsonkosten niet inbegrepen.
Art. 6. § 1 Les jetons de présence attribués aux membres et aux experts visés à l'article 2, § 1, 4° à 6°, et § 2, s'élèvent à 4 000 F par session, par expert ou membre et ne peuvent excéder par an le montant de 40 000 F par expert ou membre, frais de déplacement non compris.