Volgens de v
erzoekende partijen zouden meerdere bepalingen van de wet van 24 juni 2013 strijdig zijn met de artikelen 10, 11, 12 en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voo
r de rechten van de mens, met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, met artikel 40, lid 2, a), van het Verdrag inzake de rechten van het kind
en met het algemeen beginsel van de re ...[+++]chtszekerheid, doordat zij niet voldoen aan de vereisten van het wettigheidsbeginsel in strafzaken (eerste middel in de zaak nr. 5754, tweede middel in de zaak nr. 5757 en het eerste onderdeel van het eerste middel in de zaak nr. 5799).Selon les parties requérantes, plusieurs dispositions de la loi du 24 juin 2013 seraient contraires aux articles 10, 11, 12 et 14 de la Constitution, combinés avec l'article 7 de la Convention européenne des droits de l'homme, avec l'article 15 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, avec l'article 40, paragraphe 2, a), de la Convention relative aux droits de l'enfant et avec le principe général de la sécurité juridique, en ce qu'elles ne satisfont pas aux exigences du principe de légalité en mati
ère pénale (premier moyen dans l'affaire n° 5754, deuxième moyen dans l'affaire n° 5757 et première branche du premier
...[+++]moyen dans l'affaire n° 5799).