Zoals het Hof reeds heeft uiteengezet in zijn arrest nr. 23/92 heeft de wetgever bij het gebruiken van de termen « fysiek, psychisch en sociaal welzijn » niet willen afwijken van het begrip gezondheid zoals het gewoonlijk is gebruikt in de wetgeving betreffende de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Comme la Cour l'a déjà exposé dans son arrêt n° 23/92, en utilisant les termes « bien-être physique, psychique et social », le législateur n'a pas entendu s'écarter de la notion de santé telle qu'elle est habituellement utilisée dans la législation sur l'assurance maladie-invalidité.