Art. 2. § 1. In toepassing van artikel 2, § 5, van de wet, en met uitzondering van de gevallen bedoeld in paragraaf 2 van dit artikel, wordt de Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid aangewezen voor het uitoefenen van de bevoegdheden van de Minister als bedoeld in artikel 2, §§ 1 en 2 van de wet, behalve aangaande beslissingen bestaande uit een eerste vergunning, een weigering van een vergunning of een weigering van een vernieuwing van een vergunning.
Art. 2. § 1. En application de l'article 2, § 5 de la loi et à l'exception des cas visés au paragraphe 2 du présent article, le Directeur général de la Direction générale Politique de Sécurité et de Prévention est désigné pour exercer les compétences du Ministre visées à l'article 2, §§ 1 et 2 de la loi, sauf en matière de décisions relatives à une première autorisation, un refus d'autorisation ou un refus de renouvellement d'autorisation.