De lidstaten beschikken over de mogelijkheid om in de maatstaf van heffing voor goederenleveringen en diensten de waarde op te nemen van vrijgesteld beleggingsgoud in de zin van artikel 26 ter, dat door de afnemer ter beschikking is gesteld om voor verwerking te worden gebruikt en dat als gevolg van die verwerking zijn status van vrijgesteld beleggingsgoud verliest wanneer die goederenlevering of die dienst wordt verricht.
Les États membres ont la faculté d’inclure, dans la base d’imposition pour les livraisons de biens et les prestations de services, la valeur de l’or d’investissement exonéré au sens de l’article 26 ter, qui a été fourni par l’acquéreur ou le preneur en vue de la transformation et qui perd en conséquence son statut d’or d’investissement exonéré de la TVA lors de la livraison de ces biens ou de la prestation de ces services.