a) Artikel 25, § 2, d), houdt in dat, om in aanmerking te komen voor een voorwaardelijke invrijheidstelling, een veroordeelde negentien jaar van zijn straf moet hebben ondergaan indien hij werd veroordeeld tot een vrijheidsstraf van dertig jaar of een levenslange vrijheidsstraf, na een veroordeling tot een correctionele gevangenisstraf van minstens drie jaar te hebben opgelopen.
a) L'article 25, § 2, d), implique que, pour pouvoir bénéficier d'une libération conditionnelle, un condamné doit avoir subi dix-neuf ans de sa peine s'il a été condamné à une peine privative de liberté de trente ans ou à une peine privative de liberté à perpétuité, après une condamnation à une peine correctionnelle d'au moins trois ans d'emprisonnement.