« Schendt artikel 46, § 1, 1° en 3°, van de wet van 10 april 1971 op de arbeidsongevallen, in zoverre de rechtsvordering wegens burgerlijke aansprakelijkheid door het slachtoffer van een arbeidsonge
val of door de rechthebbenden tegen de werkgever mogelijk is wanneer deze het arbeidsongeval opzettelijk heeft veroorzaakt of wanneer die opzettelijk een ongeval heeft veroorzaakt dat een arbeidsongeval tot gevolg heeft alsmede tegen de lasthebbers en aangestelde
n van die werkgever indien zij het arbeidsongeval opzettelijk hebben veroorzaak
...[+++]t, terwijl het slachtoffer en de rechthebbenden voor een door de werkgever, diens lasthebbers of aangestelden onopzettelijk veroorzaakt arbeidsongeval tegen hen over geen rechtsvordering inzake burgerlijke aansprakelijkheid beschikken, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ?« L'article 46, § 1, 1° et 3°, de la loi du 10 avril 1971 s
ur les accidents du travail, en tant que la victime d'un accident du travail ou les ayants droit peuvent intenter une action en responsabilité civile contre l'employeur lorsque celui-ci a causé intentionnellement l'accident du travail ou a causé intentionnellement un accident ayant entraîné un accident du travail ainsi que contre les mandataires et préposés de cet employeur s'ils ont causé intentionnellement l'accident du travail, alors que la victime et les ayants droit, pour un accident du travail causé involontairement par l'employeur, ses mandataires ou ses préposés ne dispos
...[+++]ent contre ceux-ci d'aucune action en responsabilité civile, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution ?