3° in het tweede lid worden de woorden « beschikt de dienst over het bewijs van de immuniteitstoestand tegen de rode hond bij de indienststreding » vervangen door de woorden "beschikt de dienst, bij de indiensttreding, over het bewijs van de immuniteitstoestand tegen de rode hond".
3° à l'alinéa 2, les mots « le service dispose de la preuve de l'immunité contre la rubéole lors de l'entrée en fonction » sont remplacés par les mots « le service dispose, lors de l'entrée en fonction, de la preuve de l'immunité contre la rubéole ».