In de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof
ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 1410, § 1, 4°, van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met artikel 1409, § 1b
is, § 2 en § 3, van datzelfde Wetboek, in zoverre de begunstigden van de in die bepaling vermelde uitkeringen geen beroep zouden vermogen te doen op de in artikel 1409bis van datzelfde Wetboek vermelde mogelijkheid om een vordering in te stellen bij de beslagrechter teneinde die te horen verklaren dat voor de sch
...[+++]uldenaar en zijn gezin noodzakelijke inkomsten niet voor beslag vatbaar zijn.
Dans la première question préjudicielle, la Cour est interrogée au sujet de la compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution de l'article 1410, § 1, 4°, du Code judiciaire, combiné avec l'article 1409, § 1bis, § 2 et § 3, du même Code, en tant que les bénéficiaires des indemnités et allocations mentionnées dans cette disposition seraient privés de la possibilité, mentionnée à l'article 1409bis du même Code, d'intenter une action devant le juge des saisies aux fins d'entendre déclarer que les revenus nécessaires au débiteur et à sa famille sont insaisissables.