Zoals is vermeld in B.8.3, heeft de aanneming van de bestreden bepaling, doordat ze het maximumbedrag vaststelt op 593 euro, tot doel de student die niet-universitair hoger onderwijs volgt, ervan te verzekeren dat hij in principe niet ertoe zal worden gehouden een totale som te betalen die meer bedraagt dan de waarde van het inschrijvingsrecht aan de universiteit.
Comme il est dit en B.8.3, en fixant le plafond de 593 euros, l'adoption de la disposition attaquée a pour but d'assurer à l'étudiant qui suit l'enseignement supérieur non universitaire qu'il ne sera, en principe, pas tenu, à cette fin, de payer une somme totale supérieure à la valeur du droit d'inscription à l'université.