De memorie van toelichting bij de wet van 6 mei 1993 preciseert dienaangaande « De mededeling van de nodige documenten, en meer bepaald van de identiteitsstukken, door het land waarnaar de betrokkene zal worden teruggestuurd, vergt tijd (.). Een termijn van twee maanden zal (..) voor het gemiddelde dossier voldoende zijn » (Parl. Hand., nr. 556-1 (1992-1993), blz. 2).
L'exposé des motifs de la loi du 6 mai 1993 précise à ce sujet que « La communication des documents nécessaires et notamment des titres d'identité par le pays où l'étranger sera reconduit demande beaucoup de temps (..) un délai de deux mois suffira pour le dossier moyen » (Doc. Parl., nº 556-1 (1992-1993), p. 2).