4. Indien een lid wordt aangehouden of van zijn bewegingsvrijheid wordt beroofd en daarbij sprake is van een vermoedelijke schending van zijn voorrechten en immuniteiten, kan de Voorzitter in dringende gevallen, na raadpleging van de voorzitter en rapporteur van de bevoegde commissie, het initiatief nemen om de voorrechten en immuniteiten van het betrokken lid te bevestigen.
4. Dans les cas où un député est arrêté ou privé de sa liberté de déplacement en violation supposée de ses privilèges et immunités, le Président peut prendre d'urgence, après consultation du président et du rapporteur de la commission compétente, une initiative visant à confirmer les privilèges et immunités du député concerné.