Ten slotte rijst de vraag welke staat (de staat van veroordeling of de staat van tenuitvoerlegging) de bevoegdheid zou moeten hebben tot intrekking van een vrijheidsstraf die voorwaardelijk is of waarvan de uitvoering is opgeschort, alsmede van alternatieve straffen, indien de veroordeelde niet heeft voldaan aan de hem opgelegde voorwaarden?
Finalement, en ce qui concerne les sanctions privatives de liberté, prononcées sous condition ou dont l'exécution a été suspendue conditionnellement, ainsi que les sanctions alternatives, la question se pose de savoir quel État (l'État de jugement ou l'État d'exécution) devrait être compétent pour prononcer leur révocation si le condamné n'a pas satisfait aux conditions qui lui étaient imposées ?