2.1.3. De partijen kunnen uitzonderingen toestaan op de verbodsbepalingen opgesteld overeenkomstig lid 2.1.1 en lid 2.1.2, daarbij de bepalingen van artikel III, lid 5 van het Verdrag buiten beschouwing latend, als er geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden, om de hierna volgende redenen :
2.1.3. Lorsqu'il n'y a pas d'autre solution satisfaisante, les Parties peuvent accorder des dérogations aux interdictions établies aux paragraphes 2.1.1 et 2.1.2 sans préjudice des dispositions de l'article III, paragraphe 5, de la Convention, pour les motifs ci-après: