Door te bepalen dat het recht om te vergaderen op een vreedzame en ongewapende manier en conform de wetten moet uitgeoefend worden en dat bijeenkomsten in open lucht afhankelijk kunnen gesteld worden van een voorafgaande toelating en volledig onderworpen blijven aan politiewetten, geeft de grondwetgever zelf aan dat de handhaving van de openbare orde een conditio sine qua non is voor de uitoefening van deze vrijheid.
En stipulant que le droit de s'assembler doit être exercé de manière paisible, sans armes et conformément aux lois, et que les rassemblements en plein air peuvent être soumis à autorisation préalable et demeurent entièrement soumis aux lois de police, le pouvoir constituant indique lui-même que le maintien de l'ordre public est une condition sine qua non à l'exercice de cette liberté.