Het is wel de bedoeling van de wetgever dat dit examen een waarborg zou uitmaken van de degelijkheid van de kennis van de tweede taal zowel wat de juridische terminologie als de praktische kennis van de taal betreft, maar dat het examen nochtans redelijk blijft en geen onoverkomelijke moeilijkheden zou bieden» (Parl. St., Kamer, 1965 - 1966, nr. 59/49, p. 286) (Zie ook : Parl. Hand., Kamer, 1966 - 67, vergadering van 21 juni 1967, p. 6-7).
Le but du législateur est bien que cet examen constitue une garantie de la véritable connaissance de la deuxième langue tant en ce qui concerne la terminologie juridique que la connaissance pratique de la langue, mais que cet examen reste néanmoins raisonnable et n'offre pas de difficultés insurmontables» (Doc. Parl., Chambre, 1965-1966, n° 59/49, p 289) (Voir aussi : Ann. Parl., Chambre, 1966-67, réunion du 21 juin 1967, p 6-7).