Indien bovendien de kosten en opbrengsten met een recurrent karakter verbonden zijn aan bepaalde vermogensbestanddelen (zoals bvb. de gelopen interesten op zichtrekeningen en obligaties), moeten ze prorata temporis aan het resultaat worden toegewezen voor de periode dat de bestanddelen in het boekjaar in bezit worden gehouden.
Si, en outre, les charges et produits à caractère récurrent sont liés à certains éléments du patrimoine (comme, par exemple, les intérêts courus sur comptes à vue et obligations), ils doivent être imputés au compte de résultats prorata temporis pour la période durant laquelle ces éléments sont détenus en portefeuille pendant l'exercice.