1
05. Het Hof heeft ook reeds geoordeeld dat het feit dat een economische sector als die van de financiële diensten sterk is geliberaliseerd op het niveau van de Unie, waardoor de mededinging die reeds het gevolg kan zijn van het in het Verdrag verankerde vrije kapitaalverkeer nog is versterkt, een werkelijke of potentiële weerslag van de steun op het handelsverkeer tussen de lidstaten nog duidelijker kan doen uitkomen (zie in die zin arresten v
an 10 januari 2006, Cassa di Risparmio di Firenze
...[+++]e.a., C-222/04, EU: C: 2006: 8, punten 142 en 145, en 5 maart 2015, Banco Privado Português en Massa Insolvente do Banco Privado Português, C-667/13, EU: C: 2015: 151, punt 51).105. La Cour a également considéré que la circonstance qu'un secteur économique, comme celui des services financiers, a fait l'objet d'un important processus de libéralisation au niveau de l'Union, qui a accentué la concurrence pouvant résulter déjà de la libre circulation des capitaux prévue par le traité, est de nature à caractériser une incidence réelle ou potentielle des aides sur les échanges entre Etats membres (voir, en ce sens, arrêts
du 10 janvier 2006, Cassa di Risparmio di Firenze e.a., C-222/04, EU: C: 2006: 8, points 142 et 145, ainsi que du 5 mars 2015, Banco Privado Português et Massa Insolvente do Banco Privado Português,
...[+++] C-667/13, EU: C: 2015: 151, point 51).