31. dringt er op aan dat de lidstaten een ad hoc wetgeving van civielrechtelijke en strafrechtelijke aard uitwerken met betrekking tot de detailhandel in gewelddadige console-, video- en computerspellen; meent dat onlinespellen die in de eerste plaats op kinderen en jongeren gericht zijn om winst te maken, bijzondere aandacht moeten krijgen;
31. invite les États membres à prévoir, en matière civile et pénale, une législation spécialisée relative à la vente au détail à des enfants de jeux vidéo et informatiques violents; estime qu'il convient d'accorder une attention particulière aux jeux en ligne qui s'adressent principalement aux enfants et aux jeunes dans un but lucratif;