3. bijzondere aandacht besteden aan het verbeteren van de institutionele en de administratieve doelmatigheid; en 4. een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een algemeen EU-beleid inzake immigratie, met inbegrip van criteria en procedures voor economische migratie die zijn afgestemd op de eisen van de arbeidsmarkt.
4. Les États membres doivent contribuer à l'élaboration d'une politique d'immigration globale de l'Union, comportant, en matière de migration économique, des critères et des procédures conformes aux exigences du marché du travail.