(7) De Gemeenschap dient zich bijgevolg in te zetten voor de ontwikkeling, op basis van het subsidiariteitsbeginsel, van een open en veelzijdige, voor alle Europeanen gemeenschappelijke culturele ruimte, de samenwerking tussen alle culturele actoren, de bevordering van een wetgevingskader dat gunstig is voor culturele activiteiten en dat instaat voor de eerbiediging van de culturele verscheidenheid, alsmede voor de integratie van culturele aspecten in het communautair beleid, zoals is bepaald in artikel 151, lid 4, van het Verdrag.
(7) La Communauté s'est donc engagée à oeuvrer au développement d'un espace culturel commun aux peuples de l'Europe, ouvert et diversifié, se fondant sur le principe de subsidiarité, sur la coopération entre tous les acteurs culturels, sur la promotion d'un cadre législatif favorable à l'essor des activitiés culturelles et assurant le respect de la diversifité culturelle et l'intégration de la dimension culturelle dans les politiques de la Communauté, conformément à l'article 151, paragraphe 4, du traité.