De verzoekende partijen klagen aan dat artikel 27, eerste lid, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt door tussen de uitbaters van kansspelen en de uitbaters van alle andere soorten apparaten waarvoor een dergelijk cumulatieverbod niet geldt, een discriminatie in het leven te roepen in de uitoefening van de vrijheid van handel en nijverheid zoals die is gewaarborgd bij artikel 7 van het reeds geciteerde decreet d'Allarde, en van het eigendomsrecht zoals het is gewaarborgd bij artikel 16 van de Grondwet en bij artikel 1 van het reeds geciteerde Eerste Protocol.
A l'article 27, alinéa 1, les requérantes reprochent de violer les articles 10 et 11 de la Constitution en créant entre les exploitants de jeux de hasard et les exploitants de tous les autres types d'appareils généralement quelconques qui ne font pas l'objet de telles interdictions de cumul, une discrimination dans l'exercice de la liberté de commerce et d'industrie telle qu'elle est garantie par l'article 7 du décret d'Allarde déjà cité et du droit de propriété tel qu'il est garanti par l'article 16 de la Constitution et par l'article 1 du Premier Protocole déjà cité.