Nu creëren zij echter een onevenwicht in de concurrentievoorwaarden, dat naar alle waarschijnlijkheid alleen maar zal toenemen; bovendien hebben de steeds verfijndere toepassingen die thans worden ontwikkeld, nauwelijks nog iets gemeen met datgene wat de wetgever voor ogen stond in een tijd dat de ontvangst van omroepdiensten een veel eenvoudiger en misschien zelfs lokaal gebonden[6] dienst was.
Outre le désavantage concurrentiel qui pourrait en résulter à terme, on ne voit guère comment les applications actuelles, de plus en plus sophistiquées, pourraient correspondre à ce que le législateur avait imaginé à cette époque où la réception des programmes radiodiffusés passait par un service beaucoup plus basique, voire localisé[6].