« Schendt artikel 34, § 2, van de wet van 26 [lees : 25] juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behan
deling zou invoeren tussen de slachtoffers van door die wet gedekte schade, die een eigen recht uitoefenen tegen de verzekeraar teneinde schadeloos te worden gesteld, en de slachtoffers van schade die voortvloeit uit een contractuele fout, die een vordering tot schadeloosstelling
instellen tegen de dader van de fout, terwijl de vordering van de eerstgenoemden k
...[+++]rachtens het voormelde artikel 34, § 2, is onderworpen aan een verjaringstermijn van vijf jaar te rekenen vanaf het schadeverwekkend feit, en die van de laatstgenoemden, krachtens artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek is onderworpen aan een verjaringstermijn van tien jaar vanaf de dag volgend op die waarop het feit waardoor de schade is veroorzaakt, zich heeft voorgedaan ?« L'article 34, § 2, de la loi du 26 [lire : 25] juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il établirait une différence de traitement entre les victimes d'un dommage couvert par cette loi qui exercent un droit propre contre l'assureur en vue d'être indemnisées et les victimes d'un dommage résultant d'une faute contractuel
le qui exercent une action en indemnisation contre l'
auteur de la faute, alors que l'action des premières est soumise, en vertu de l'article 34, § 2,
...[+++]précité, à un délai de prescription de cinq ans à compter du fait générateur et celle des secondes est soumise, en vertu de l'article 2262bis du Code civil, à un délai de prescription de dix ans à partir du jour qui suit celui où s'est produit le fait qui a provoqué le dommage ?