Bij bestuurlijke maatregelen voor stedenbouwkundige misdrijven neemt de termijn een aanvang hetzij de dag die volgt op de dag dat de procureur des Konings zijn beslissing, vermeld in artikel 6.2.13, § 3, houdende geen strafrechtelijke behandeling heeft meegedeeld, hetzij, bij gebrek aan een tijdige beslissing van de procureur des Konings, vanaf de dag nadat de termijn, vermeld in artikel 6.2.13, § 2, waarover de procureur des Konings beschikt, is verlopen.
Dans le cas de mesures administratives pour des délits urbanistiques, le délai prend cours soit le lendemain du jour où le procureur du Roi a notifié sa décision, visée à l'article 6.2.13, § 3, ne portant aucun traitement pénal, soit, en l'absence de décision du procureur du Roi en temps voulu, le jour de l'expiration du délai, visé à l'article 6.2.13, § 2, dont dispose le procureur du Roi.