Om de Europese capaciteiten te ontwikkelen, hebben de lidstaten zich het volgende hoofddoel gesteld : op basis van vrijwillige samenwerking zullen zij tegen het jaar 2003 in staat zijn tot het snel inzetten en vervolgens in het veld houden van troepen met de nodige capaciteit voor het gehele gamma van Petersbergtaken als omschreven in het Verdrag van Amsterdam, met inbegrip van de meest veeleisende, voor operaties tot op het niveau van een legercorps (waarbij tot 15 brigades of 50 000 tot 60 000 man betrokken zijn).
Afin de développer les capacités européennes, les États membres se sont fixé comme objectif global d'être en mesure d'ici l'an 2003, en coopérant volontairement, de déployer rapidement puis de soutenir des forces capables de mener à bien l'ensemble des missions de Petersberg définies dans le Traité d'Amsterdam, y compris les plus exigeantes d'entre elles, dans des opérations pouvant aller jusqu'au niveau d'un corps d'armée (jusqu'à 15 brigades, soit 50 000 à 60 000 hommes).