Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "datzelfde hof terwijl " (Nederlands → Frans) :

In het wetsontwerp tot vaststelling van een tijdelijke personeelsformatie van raadsheren teneinde de gerechtelijke achterstand bij de hoven van beroep weg te werken, wordt voorzien in vier Franstalige raadsheren voor het hof van beroep te Brussel en in twee Nederlandstalige raadsheren voor datzelfde hof terwijl in het wetsontwerp tot wijziging van artikel 211 van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting wat de plaatsvervangende raadsheren betreft, dit onderscheid niet geldt.

Dans le projet de loi fixant un cadre temporaire de conseillers en vue de résorber l'arriéré judiciaire dans les cours d'appel, on prévoit quatre conseillers francophones pour la cour d'appel de Bruxelles et deux conseillers néerlandophones pour cette même cour, tandis que dans le projet de loi modifiant l'article 211 du Code judiciaire et la loi du 3 avril 1953 d'organisation judiciaire, en ce qui concerne le cadre des conseillers suppléants, on ne fait pas cette distinction.


Aan het Hof wordt gevraagd of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij, wat de berekening van het pensioen betreft, een onderscheid maakt tussen, enerzijds, de personen die een toelage genieten met toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juni 1976 « tot regeling van de toekenning van een toelage aan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van het onderwijs van de Franse Gemeenschap en aan de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap die voorlopig aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt » (hierna : het koninklijk besluit van 13 juni 19 ...[+++]

La Cour est interrogée sur la compatibilité de cette disposition avec les articles 10 et 11 de la Constitution, dans la mesure où, en ce qui concerne le calcul de la pension, elle opère une distinction entre, d'une part, les personnes qui bénéficient d'une allocation en application de l'article 1 de l'arrêté royal du 13 juin 1976 « réglant l'octroi d'une allocation aux membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation et du personnel paramédical de l'enseignement de la Communauté française et aux membres du personnel technique des centres psycho-médico-sociaux de la Communauté française désignés provisoirement à une fonction de sélection ou à une fonction de promotion » (ci-après : l'arrêté royal du 13 juin 1 ...[+++]


De tweede prejudiciële vraag strekt ertoe van het Hof te vernemen of datzelfde artikel 30bis, § 5, eerste en tweede lid, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de persoon die door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor de arbeidsrechtbank wordt gedagvaard, wegens de afwezigheid van de bij artikel 30bis, § 4, eerste en tweede lid, van dezelfde wet vereiste storting, teneinde te worden veroordeeld tot de betaling, aan die instelling, van de in de in het geding zijnde bepaling bedoelde bijslag, niet toestaat de opschorting of het uitstel van de tenuitvoerlegging van de veroordeling tot de betaling van die bijslag aan t ...[+++]

La seconde question préjudicielle interroge la Cour sur la compatibilité de ce même article 30bis, § 5, alinéas 1 et 2, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il ne permet pas à la personne qui est citée devant le tribunal du travail par l'Office national de sécurité sociale en vue d'être condamnée à payer à cet organisme la majoration visée par la disposition en cause - en raison de l'absence de versement exigé par l'article 30bis, § 4, alinéas 1 et 2, de la même loi - de demander la suspension ou le sursis à l'exécution de la condamnation au paiement de ladite majoration, alors même que la personne qui est poursuivie p ...[+++]


Moerman, E. Derycke en F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 2 maart 2015 in zake Cécile Jenart en Marouan El Arbaoui tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Dour, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 maart 2015, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals het is opgesteld in afwachting van de inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010 (en gelezen overeenkomstig, onder andere, de arresten van het Grondwettelijk Hof van 18 mei ...[+++]

Moerman, E. Derycke et F. Daoût, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par arrêt du 2 mars 2015 en cause de Cécile Jenart et Marouan El Arbaoui contre l'officier de l'état civil de la commune de Dour, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 13 mars 2015, la Cour d'appel de Mons a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 1022 du Code judiciaire, tel qu'il est rédigé dans l'attente de l'entrée en vigueur de la loi du 21 février 2010 (et lu conformément entre autres aux arrêts de la Cour constitutionnelle du 18 mai 2011 (n° 83/2011) et du 8 mars 2012 (n° 43/2012)), viole-t-il les ...[+++]


In het verzoekschrift wordt aangeklaagd dat de zesde kamer van het Hof van Beroep te Antwerpen bij haar arrest van 2 juni 2009 in de zaak nr. 2008/AR/1446 oordeelde dat de uitkering, in het jaar 2002, van een pensioen gevormd door middel van een levensverzekering ten voordele van M. Rieter-Ploegmakers in België belastbaar is en niet in aanmerking komt voor een vrijstelling krachtens artikel 39, § 2, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992), terwijl datzelfde rechtscollege in de zaak nr. 2008/AR/2432 oordeelde dat een volgens de verzoekende partijen vergelijkbare pensioenuitkering wel i ...[+++]

Dans la requête, la critique porte sur le fait que la sixième chambre de la Cour d'appel d'Anvers a jugé, par son arrêt du 2 juin 2009 dans l'affaire n° 2008/AR/1446, que le versement, en 2002, d'une pension constituée par une assurance-vie au profit de M. Rieter-Ploegmakers est imposable en Belgique et n'entre pas en ligne de compte pour une exonération en vertu de l'article 39, § 2, 2°, du Code des impôts sur les revenus 1992 (CIR 1992), alors que cette même juridiction a jugé, dans l'affaire n° 2008/AR/2432, qu'une allocation de pension que les parties requérantes estiment comparable entrait en ligne de compte pour l'exonération fondé ...[+++]


». b. Bij drie vonnissen van 12 februari 2015 in zake de stad Charleroi tegen respectievelijk Guy Doumont, Alain Dognaux en Gérald Severy, waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 30 mei 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Charleroi, de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het niet van toepassing is op de vordering tot terugbetaling van wedden die een gemeente ten onrechte heeft betaald, vordering waarvan de verjaring bijgevolg zou zijn vastgelegd bij de in artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek beoogde gemeenrechtelijke regeling, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, terwijl ...[+++]datzelfde artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek zo zou worden geïnterpreteerd dat het van toepassing is op de vordering tot betaling van dezelfde wedden, bij ontstentenis van betaling door de gemeente ?

». b. Par trois jugements du 12 février 2015 en cause de la ville de Charleroi contre respectivement Guy Doumont, Alain Dognaux et Gérald Severy, dont les expéditions sont parvenues au greffe de la Cour le 30 mai 2016, le Tribunal de première instance du Hainaut, division Charleroi, a posé les questions préjudicielles suivantes : 1. « L'article 2277 du Code civil, interprété comme ne s'appliquant pas à l'action en répétition de traitements indûment payés par une commune, action dont la prescription serait dès lors régie par le régime de droit commun visé à l'article 2262bis du Code civil, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution alors que ce même arti ...[+++]


De eerstgenoemden worden immers in hoofdorde benoemd in één rechtbank en, in subsidiaire orde, in de andere rechtbanken van het rechtsgebied van het hof van beroep, terwijl de magistraten die krachtens het vroegere artikel 100 van het Gerechtelijk Wetboek zijn benoemd in of bij verschillende rechtbanken van eerste aanleg van het rechtsgebied van het hof van beroep en die krachtens de bestreden wet deel uitmaken van verschillende rechtbanken van eerste aanleg van datzelfde rechtsgebied, van rechtswege worden benoemd in de nieuwe rechtb ...[+++]

Les premiers sont en effet nommés à titre principal dans un tribunal, et à titre subsidiaire dans les autres tribunaux du ressort de la cour d'appel, alors que les magistrats nommés en vertu de l'ancien article 100 du Code judiciaire, à ou près de différents tribunaux de première instance du ressort de la cour d'appel et qui font partie, en vertu de la loi attaquée, de différents tribunaux de première instance de ce même ressort, sont de plein droit nommés aux nouveaux tribunaux ou parquets.


Uit de feiten die aan de oorsprong van de verwijzingsbeslissing liggen, uit de motivering van die beslissing en uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag blijkt dat aan het Hof een vraag wordt gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 4, § 1, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935, in die zin geïnterpreteerd dat het een partij bij een arbitrage die, met toepassing van artikel 1691 van het Gerechtelijk Wetboek (zoals opgesteld vóór de opheffing ervan bij artikel 2 van de wet van 24 juni 2013 « tot wijziging van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de arbitrage »), voor de Rechtbank v ...[+++]

Il ressort des faits qui sont à l'origine de la décision de renvoi, de la motivation de cette décision et du libellé de la question préjudicielle que la Cour est interrogée sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution lus en combinaison avec l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme, de l'article 4, § 1 , alinéa 2, de la loi du 15 juin 1935, interprété comme obligeant une partie à un arbitrage qui, en application de l'article 1691 du Code judiciaire (tel qu'il était rédigé avant son abrogation par l'article 2 de la loi du 24 juin 2013 « modifiant la sixième partie du Code judiciaire relative à l'arbitrage »), demande au Tribunal de première instance de Bruxelles de faire admettre la récusation de ...[+++]


Het Hof van Cassatie vraagt allereerst het Hof of artikel 29, § 3, tweede lid, van de wet van 5 augustus 2003 bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 191 van de Grondwet, in zoverre die bepaling de onttrekking aan de Belgische rechtscolleges zou opleggen « ook al heeft ten minste één klager als vreemdeling in België het statuut van vluchteling op het ogenblik dat de strafvordering oorspronkelijk werd ingesteld » (zaak nr. 3000) of « hoewel minstens één klager een vreemdeling was die wettig in België verbleef op het ogenblik dat de strafvordering ingesteld werd, ook al is hij kandidaat-vluchteling » (zaak nr. 3008), « terwijl het die onttrekking ...[+++]

La Cour de cassation pose d'abord la question de la compatibilité au regard des articles 10, 11 et 191 de la Constitution de l'article 29, § 3, alinéa 2, de la loi du 5 août 2003 en tant que cette disposition imposerait le dessaisissement de la juridiction belge « bien qu'un plaignant au moins soit étranger ayant le statut de réfugié en Belgique au moment de l'engagement initial de l'action publique » (affaire n° 3000) ou « bien qu'un plaignant au moins soit un étranger séjournant légalement en Belgique au moment de l'engagement initial de l'action publique, fût-il candidat réfugié » (affaire n° 3008) « dès lors qu'il empêche ce dessaisissement lorsqu'au moins un plaignant était d ...[+++]


Volgens de Franse Gemeenschapsregering is datzelfde onderdeel niet ontvankelijk omdat het enkel gewag zou maken van de schending van een aantal vrijheden, waaraan het Hof niet rechtstreeks kan toetsen, terwijl niet is aangegeven in welk opzicht de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, waaraan het Hof wel kan toetsen, zouden zijn geschonden.

Selon le Gouvernement de la Communauté française, cette même branche est irrecevable parce qu'elle invoquerait uniquement la violation d'une série de libertés, au regard desquelles la Cour ne peut exercer un contrôle direct, alors qu'il n'est pas indiqué en quoi les articles 10, 11 et 24 de la Constitution, au regard desquels la Cour peut effectivement exercer un contrôle, seraient violés.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'datzelfde hof terwijl' ->

Date index: 2023-06-30
w