Tevens werd gesteld dat de gevolgde werkwijze uiteraard ook geen grondslag vindt in de statuten en dat de aangewende methode, met name het dreigen met het aftrekken van " vereffeningskosten die vrij aanzienlijk zouden kunnen zijn " , teneinde aan de leden een dergelijke vooropgestelde regeling op te dringen, niet in overeenstemming is met de grondbeginselen van de voornoemde wet van 6 augustus 1990.
Il a également constaté que la procédure suivie ne se basait évidemment pas sur les statuts et que la méthode utilisée, à savoir la menace de la déduction de " frais de liquidation qui pourraient être importants " , afin d'imposer aux membres un tel règlement préétabli, ne correspondait pas aux principes de la loi du 6 août 1990 précitée.