Art. 20. Het Bureau neemt met betrekking tot de in artikel 4, § 1, derde lid bedoelde aanvragen tot advies of aanbeveling vooreerst een beslissing over de ontvankelijkheid van de aanvraag, gebaseerd op de toereikendheid van de motivering met betrekking tot het vermoedelijke belangenconflict en de motivering dient te worden ondersteund door een reeks overeenstemmende aanwijzingen.
Art. 20. En ce qui concerne les demandes d'avis visées à l'article 4, § 1, alinéa 3, le Bureau prend d'abord une décision sur la recevabilité de la demande, basée sur la suffisance de la motivation relative au conflit d'intérêts présumé, celle-ci devant être étayée par un faisceau d'indices concordants.