3. Wanneer de lidstaten van een functioneel luchtruimblok geen prestatieplan met doelen op het niveau van het functionele luchtruimblok vaststellen, informeren zij de Commissie over de geaggregeerde prestatiedoelen als bewijs van de consistentie op het niveau van het functionele luchtruimblok met de EU-wijde prestatiedoelen.
3. Lorsque les États membres d’un bloc d’espace aérien fonctionnel n’adoptent pas de plan de performance comportant des objectifs au niveau de ce bloc d’espace aérien fonctionnel, ils communiquent à la Commission, pour information, des objectifs de performance agrégés en mettant en évidence leur compatibilité, au niveau du bloc d’espace aérien fonctionnel, avec les objectifs de performance uni-européens.