De testconcentraties
in metingen twee en drie (waar van toepassing
) moeten worden aangepast op de basis van de resultaten van uiterste concentraties
van de eerste reeks metingen waarbij een effect optrad met concentratie-intervallen van 1/2-log (bv.als de oorspronkelijke reeks van 0,001, 0,01, 0,1, 1, 10, 100, 1 000 μM bij 1 en 10 μM tot inductie leidde, moeten de bij de tweede reeks geteste concentraties 0,1, 0,3, 1, 3, 10, 30, 100 μM zijn), tenzij la
...[+++]gere concentraties gebruikt moeten worden om een LOEC te bereiken.