Art. 9. De houder van een toestemming voor het uitvoeren van archeologische opgravingen moet het Bestuur binnen de vijftien dagen verwittigen van elke wijziging aan de voorwaarden van de opgraving of peiling, inzonderheid van elke wijziging van persoon belast met de dagelijkse leiding van de opgraving of peiling, van elke beperking van de beschikbare menselijke en technische middelen, van de werfdata, van het ontdekken van vondsten van een andere aard dan deze die werd vermeld in de aanvraag om toestemming voor opgravingen, van de wijze van herstellen van het terrein of van het bewaren van de vondsten.
Art. 9. Le titulaire de l'autorisation de fouilles est tenu de notifier à l'Administration, dans les quinze jours, toute modification des conditions de fouilles ou de sondages, notamment tout changement de la personne en charge de la direction journalière des opérations de fouilles ou sondages, la diminution des moyens humains et techniques disponibles, les dates de chantier, la découverte de vestiges d'une autre nature que ce qui était présenté dans la demande d'autorisation de fouilles, la modification des projets de remise en état du terrain ou de conservation des vestiges.