– gelet op het Verdrag van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing en Verklaring 3318 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 14 december 1974 betreffende de bescherming van vrouwen en kinderen in noodsituaties en gewapende conflicten, met name paragraaf 4 ervan, waarin wordt opgeroepen tot het treffen van effectieve maatregelen tegen vervolging, foltering, geweld en onterende behandeling ten aanzien van vrouwen en kinderen,
– vu la Convention de l'Assemblée générale des Nations unies contre la torture et autres peines ou traitements cruels, inhumains ou dégradants, du 10 décembre 1984, et la déclaration 3318 de l'Assemblée générale des Nations unies sur la protection des femmes et des enfants en période d'urgence et de conflit armé, du 14 décembre 1974, en particulier son paragraphe 4, qui demande des mesures efficaces contre les persécutions, les tortures, les représailles, les traitements dégradants et les violences envers les femmes et les enfants,