Hoe kunnen twee, ogenschijnlijk tegenstrijdige, vereisten met elkaar worden verzoend, namelijk « het herhaald verzoek » (artikel 3, § 1) of « het duurzaam karakter van het verzoek » (artikel 3, § 2, 2º) met het « schriftelijk verzoek » ?
Comment concilier les deux exigences, qui peuvent sembler contradictoires, de « demande répétée » (article 3, § 1) ou de « volonté réitérée » (article 3, § 2, 2º) et de « demande écrite » ?