Er zou derhalve niet kunnen worden beschouwd dat het door de wetgever gehanteerde criterium van onderscheid, dat rekening houdt met twee elementen, de aanwezigheid op de inleidende zitting en de neerlegging van conclusies, niet pertinent is ten aanzien van het doel van de in het geding zijnde maatregel, dat in het arrest nr. 206/2004, aangehaald in B.3, in herinnering is gebracht.
Le critère de distinction retenu par le législateur, qui tient compte de deux éléments, la présence à l'audience d'introduction et le dépôt de conclusions, ne saurait dès lors être considéré comme non pertinent par rapport au but de la mesure en cause, rappelé dans l'arrêt n° 206/2004 cité en B.3.