15. stelt dat de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst een essentieel mensenrecht is dat wordt gegarandeerd door internationale rechtsinstrumenten die door de meeste landen in de wereld zijn onderschreven en waarvan de geldigheid als universeel wordt beschouwd, en bevestigt nogmaals deze vrijheid hoog in het vaandel te dragen;
15. confirme son engagement en faveur de la liberté de pensée, de conscience, de religion ou de conviction, dès lors qu'elle constitue un droit de l'homme fondamental garanti par les instruments juridiques international auxquels la plupart des pays du monde ont souscrit et qui sont reconnus comme ayant une valeur universelle;