Art. 10. Met het oog op het beëindigen van het gemeenschappelijk gebruiksrecht bedoeld in artikel 3 van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, verzoeken de Regeringen va
n de drie gewesten, gelijktijdig, de Koning om, overeenkomstig artikel 17, 2° van het Verdrag schriftelijk kennis te geven aan de Depositaris van het Verdrag dat, wat België betreft, wordt afgezien van
de heffin ...[+++]g van het Eurovignet.
Art. 10. En vue de mettre fin au droit d'usage commun visé à l'article 3 de l'Accord relatif à la perception d'un droit d'usage pour l'utilisation de certaines routes par des véhicules utilitaires lourds, signé à Bruxelles le 9 février 1994 entre les Gouvernements du Royaume de Belgique, du Royaume du Danemark, de la République fédérale d'Allemagne, du Grand-Duché de Luxembourg et du Royaume des Pays-Bas, les Gouvernements des trois régions demandent simultanément au Roi d'informer par écrit le Dépositaire de l'accord, conformément à l'article 17, 2°, de l'Accord, que, pour ce qui concerne la Belgique, il est renoncé à la perception de l'Eurovignette.