De vergunning voor het exploiteren van een taxidienst omvat de toelating voor het stationeren op eender welke standplaats die niet op de openbare weg is gelegen maar waarover de exploitant beschikt, of op eender welke standplaats op de openbare weg in de vergunningverlenende gemeente die voor de taxi's wordt voorbehouden en vrij is mits de vergunning overeenkomstig artikel 26, § 5, het gebruik hiervan expliciet vermeldt (artikel 38, § 1, van het decreet van 20 april 2001).
L'autorisation pour l'exploitation d'un service de taxi comprend l'autorisation de stationnement à n'importe quel emplacement qui n'est pas situé sur la voie publique, mais dont l'exploitant dispose, ou à un quelconque emplacement sur la voie publique dans la commune octroyant l'autorisation qui est réservé aux taxis et qui est libre, à condition que l'autorisation, conformément à l'article 26, § 5, en mentionne explicitement l'utilisation (article 38, § 1 , du décret du 20 avril 2001).