Op dezelfde wijze heeft de Minister van Justitie, tijdens de parlementaire voorbereiding van de wet van 2 februari 2005 tot wijziging van artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, opgemerkt dat « er tijdens de procedure een ware wedloop vanwege de schuldeisers op de borg [kan] ontstaan, waardoor de doelstelling van het voorstel volledig zou worden uitgehold » en dat er « dan ook [diende] te worden voorzien in een dergelijke opschortingsmogelijkheid ten gunste van de borg ».
De même, au cours des travaux préparatoires de la loi du 2 février 2005 modifiant l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, la ministre de la Justice a observé qu'« on pourrait assister à une véritable course à la caution entre les créanciers pendant la procédure, ce qui viderait complètement de sa substance l'objet de la proposition » et qu'il convenait « dès lors de prévoir une telle possibilité de suspension en faveur de la caution ».