Gelet op het enig artikel van het ministerieel besluit van 20 maart 2000 tot toekenning van een bevoegdheidsdelegatie aan de Inspectie van Financiën, waardoor, overeenkomstig artikel 9 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij het Ministerie van Financiën onder meer de ontwerpen van koninklijk besluit tot vastlegging van de revalorisatiecoëfficiënt (artikel 1 van het KB/WIB 92), vrijstelt van de voorafgaandelijke akkoordbevinding van de Minister tot wiens bevoegdheid de Begroting behoort;
Vu l'article unique de l'arrêté ministériel du 20 mars 2000 octroyant une délégation de pouvoirs à l'Inspection des Finances, par lequel, conformément à l'article 9 de l'arrêté royal du 16 novembre 1994 relatif au contrôle administratif et budgétaire, l'avis favorable de l'Inspecteur des Finances accrédité auprès du Ministère des Finances dispense de l'accord préalable du Ministre, qui a le Budget dans ses attributions, entre autres, les projets d'arrêtés royaux pour la fixation annuelle du coefficient de revalorisation pour les revenus cadastraux (article 1 de l'AR/CIR 92);