In zoverre het bepaalt dat « in de situaties bedoeld in § 1, derde tot vijfde lid, [.] het bedrag van de te betalen bijdragen in geen geval lager [mag] zijn dan 2 500 euro per tewerkgestelde persoon, en dit per maand of fractie ervan », voert artikel 35, § 3, een minimumbedrag in dat van toepassing is op het totaalbedrag van de met toepassing van artikel 35, § 1, derde tot vijfde lid, te betalen bijdragen.
En ce qu'il dispose que, « dans les situations visées au § 1, alinéas 3 à 5 [.], le montant des cotisations à payer ne peut en aucun cas être inférieur à 2 500 euros par personne occupée et ce par mois ou par fraction de mois », l'article 35, § 3, instaure un montant minimal qui s'applique au montant global des cotisations à payer en application de l'article 35, § 1, alinéas 3 à 5.