2. Indien de werkelijke uitgaven van een lidstaat voor een gegeven begrotingsjaar groter zijn dan de overeenkomstig artikel 37, lid 1, onder b) meegedeelde bedragen, zal het teveel aan uitgaven in dat begrotingsjaar op een proratabasis worden geboekt tot het beloop van de kredieten die beschikbaar blijven nadat de uitgaven van de overige lidstaten zijn vergoed.
(2) Dans le cas où les dépenses effectives d'un État membre pour un exercice excèdent les montants communiqués en application de l'article 37, paragraphe 1, point b), les dépenses excédentaires de l'exercice en cours seront prises en compte à concurrence des crédits restant disponibles après le remboursement des dépenses aux autres États membres et au prorata des dépassements constatés.